1. Identiteit: Wie ben ik

Ik zie mijzelf als een rustige jongen die het goed kan vinden met iedereen, een ‘allemansvriend’. Ik ben vrij stressbestendig en kan hard en goed werken. Ik sta bijna altijd wel klaar voor andere en help mensen graag. Nadeel hiervan is soms dat ik mijzelf wegcijfer of op de achtergrond blijf. Ook omdat ik niet heel aanwezig ben of opval in grote groepen. Daarnaast mag ik ook wat assertiever zijn en meer proactief. Wat sterke punten resulteren indirect ook in mijn zwakke punten.

Wat mij uniek maakt is dat ik met iedereen goed kan samenwerken. Mensen ook vaak alles bij mij kwijt kunnen en vertrouwen hebben in mij. Ook kan ik vrij goed communiceren met verschillende doelgroepen. Andere mensen in mijn omgeving spreken altijd erg positief op de manier waarop ik bijvoorbeeld training geef en communiceer met de jeugd. Maar ook de communicatie met ouderen in zorgcentra of in het restaurant bij mijn voormalige werkgever. In deze communicatie ben ik dan ook meer aanwezig en op mijn gemak.

Anderen zien mij ook als een rustige jongen die soms nog wel te stil is en meer proactief mag zijn. Wel wordt de samenwerking met mij vaak bestempeld als prettig. In mijn privé omgeving wordt ik als zorgzaam en rustig gezien maar kan ik ook heel erg spontaan zijn en veel op de voorgrond zijn, dit allemaal heeft te maken met de omgeving waarin ik zit en of ik mij daar goed bij voel. Ik kan goed mijn communicatie aanpassen op de persoon waarmee ik praat.

Ik zie andere als gelijkwaardige en zal nooit iemand afvallen op afkomst, kleur, religie of opleidingsniveau. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat ik ben opgegroeid in 2 verschillende culturen.

2. Kwaliteiten: Wat kan ik?

Ik heb in de afgelopen jaren kennis opgedaan over gedragsverandering, nieuwe ontwikkelingen op het gebied van sport en hoe je sport kan inzetten als middel. Mijn communicatie met verschillende doelgroepen vind ik een vaardigheid die ik beheers. Hierbij helpt het dat ik een rustig persoon ben en mensen zich vaak op hun gemak voelen bij mij. Ik voel ook goed aan wat mensen graag willen of juist niet. De kennis die ik heb opgedaan is al behoorlijk maar ik denk dat ik nog meer kan leren over hoe mensen te motiveren en te overtuigen iets te gaan doen. Ik ben hiervoor soms nog te passief en ben heel meegaand met wat mensen willen. Soms moet ik beslissingen voor mensen nemen omdat dit vanuit professioneel oogpunt waarschijnlijk beter is voor de cliënt/klant/doelgroep. Ik houd graag mensen tevreden.

3. Betrokkenheid: Wat wil ik?

Wat voor mij belangrijk is, is dat ik later iets kan doen wat ik leuk vind en ook iets is waar ik zingeving uit kan halen. Ik zie mijzelf dan ook het meest plezier hebben ik het helpen van mensen of deze iets nieuws te leren. Daar krijg ik ook direct meer energie van. Als andere het door mij het naar hun zin hebben of iets nieuws kunnen. Mijn drive, en de reden waarom ik naar mijn opleiding toe ga is dan ook om zoveel mogelijk kennis op te bouwen zodat ik andere mensen hiermee dingen kan leren of helpen met bijvoorbeeld revalidatie en gezondheid.

Ik wil dan ook iemand zijn die mensen graag bij zich hebben en weer de dag goed maakt als ik langs ben gekomen. Niet alleen op mentaal niveau maar ook op gezondheidsniveau.

4. Moreel Kompas: Wat vind ik?

Ik denk dat de doelen die ik voor ogen heb en wat ik later wil een mooi vooruitzicht zijn. Het toont aan dat ik graag de medemens. Dit geeft mij voldoening en ik hoop de mensen die ik zou helpen dat die zich er ook beter door voelen.

5. Gedrag: wat doe ik?

Mijn gedrag laat vaak zien dat ik een rustige jongen ben die zijn werk goed doet en weinig klaagt. Meer assertiviteit wordt wel verwacht en mag ook zeker. Het effect van mijn gedrag is dat mensen zich vaak op hun gemak voelen bij mij en ook zichzelf kunnen zijn. Ik denk dat ik mijzelf daar wel mee laat zien, maar op een andere manier ook niet. Veel mensen weten niet veel van mij en dat is omdat ik niet veel over dat soort dingen praat, ik ben dan ook niet iemand die veel op de voorgrond is en alles vrijuit verteld. Het gedrag dat ik vertoon is vaak op de situatie aangepast maar is ook voor een deel wie ik ben. En dat is in mijn geval vaak wat rustig en op de achtergrond.   

6. Omgevingsbewustzijn: Waar pas ik?

Ik zie mijzelf later werk doen waarbij ik een bepaalde doelgroep help met de gezondheid. Zowel fysiek als mentaal. Werken met ouderen en hun helpen bij bijvoorbeeld revalidatie of werk met probleemjongeren die iemand nodig hebben om tegen op te kijken en dingen kwijt bij kunnen. Dat zijn kansen die ik voor mijzelf zie. Ik vind sport erg leuk en ben ook sportief aangelegd en daarbij spreekt de zorg mij ook erg aan. Om deze twee te kunnen combineren zou ik als een mooie kans zien voor mijzelf in de toekomst. Een belemmering die ik op dit moment ervaar is dat de minor die ik heb gekozen hier niet helemaal op aansluit.

Mijn omgeving heeft altijd een hele positieve invloed om mij gehad. Ik ben tweetalig opgevoed en in twee verschillende culturen. Daarnaast zeggen mensen in mijn omgeving ook dat ik meer van mijzelf mag laten zien en horen. Ik merk ook dat ik steeds meer opener wordt en het makkelijk vind om het voortouw te nemen bij bepaalde dingen.

MAP doel:

Ik wil als persoon assertiever worden en meer proactief. Om dit doel te behalen kan ik in het vervolg van mijn studie vaker de leidersrol proberen te nemen. Ook feedback hierover vragen als mijn rol als leider is een belangrijk punt wat ik kan verbeteren. Dit ga ik in mijn komende minor meer proberen te doen.