Competentiescan
De ontwikkeling die ik heb doorgemaakt als sportkundige is weergeven in een competentiescan. In de afgelopen vier jaar heb ik mij steeds meer ontwikkeld tot sportkundig professional. Hieronder zijn de competenties weergeven. In de competentiescan geeft rood jaar 1 aan, groen jaar 2, paars jaar 3 en blauw jaar 4.


Competentie 1: Professionele identiteit:
In de afgelopen jaren heb ik gewerkt aan mijn professionele sportkundige identiteit. Deze competentie heb ik ontwikkelt tijdens de verschillende stages die ik heb gelopen en tijdens de lessen. In jaar 2 heb ik samen met een klasgenoot ook stagegelopen bij de gemeente Tynaarlo. Samen hebben wij de stage de stage afgerond met een 8.4. Meer informatie hierover is te vinden onder Jaar 2. Tijdens deze stage kwam al naar voren dat ik meer iemand ben die op de achtergrond te werk gaat en de ander op de voorgrond laat treden. De studiegenoot was meer de persoon op de voorgrond. Daardoor waren wij een erg goede combinatie en hebben we dus ook erg mooie producten kunnen maken en de stage met een mooi cijfer kunnen afronden. Deze stage kenmerkt ook wel mijn professionele sportkundige identiteit. Ik werk goed op de achtergrond, maar kan als het nodig is ook van mij laten horen. Ook ben ik iemand die liever samenwerkt dan alleen. Ik heb tijdens de studie ook niet een moment gehad waar de samenwerking niet goed verliep. Tijdens de stage in jaar 4 heb ik alleen moeten werken. Zo heb ik meer op de voorgrond moeten treden als leider. Dit is tijdens de stage gelukt. Vooral tijdens de interventie en de werkoverleggen.
Competentie 2: Methodisch handelen:
In de afgelopen jaren van de studie heb ik met verschillende modellen en theorieën kennis gemaakt. Veel van deze modellen heb ik ook geprobeerd toe te passen. Omdat ik nog een student ben was de werkwijze die ik gebruikte vooral evidence informed. Zo heb ik veel deskresearch gedaan naar wetenschappelijke bronnen die mij verder konden helpen met de opdrachten waar ik mee bezig was. Op deze manier breidde ik ook gelijk mijn kennis uit over bepaalde onderwerpen. Deze competentie heb ik veelal in de laatste fase van de studie ontwikkelt. Ik ben iemand die van structuur houdt en dan ook graag handelt volgens een vaste, weldoordachte manier om zo een bepaald doel te bereiken.
Competentie 3: Netwerken:
Tijdens de stage in jaar 4 heb ik veel moeten samenwerken en netwerken met verschillende partijen. Dit was van belang om het eindproduct tot een goed eind te leiden. Ik heb ook veel moeten werken in groepsverband. Deze samenwerkingen verliepen vaak erg goed. Mijn rol in de groepen was vaak de persoon die alle producten, die waren gemaakt door de groepsleden, samenvoegde en eventueel nog aanpaste voordat het werd ingeleverd. De groepsleden vertrouwde mij dat ik de producten op tijd en goed zou inleveren. Als groepslid hield ik de groep altijd scherp, maar zorgde ook dat de sfeer goed was. In kleine groepen voel ik mijzelf ook meer op mijn gemak dan in grote groepen. In de kleine groepen liet ik ook dan wat meer van mij horen.
In netwerkgroepen stelde ik mij altijd heel professioneel op. Omdat ik in deze groepen veelal met professionals zat liet ik minder van mij horen, maar probeerde ik wel mijn kennis te delen met hen. Tijdens de stage in jaar 4 heb ik ook zoveel mogelijk vergaderingen en bijeenkomsten proberen bij te wonen. Dit heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat ik bijvoorbeeld hulp heb gekregen van externe partijen en personen die eerst niet wisten met wat voor opdracht ik bezig was binnen de gemeente. Wel mag ik als persoon nog steeds meer hulp vragen van de mensen om mij heen. Ik probeer veel zelf op te lossen. Iemand anders kan mij attenderen op dingen die ik misschien over het hoofd heb gezien.
Competentie 4: Communiceren:
Ik ben altijd erg duidelijk geweest in de communicatie die ik heb gevoerd. Ik ben ook trots op hoe de afgelopen stage is gegaan en dat de feedback veelal positief was. Het grootste gedeelte van de stage bestond uit communiceren met de verschillende organisaties. Dat de feedback uiteindelijk positief is geeft aan dat de communicatie als prettig is ervaren. Wel kan ik nog wat vaker vragen naar hulp aan mijn medestudenten of stagebegeleiders. Deze vorm van communicatie mist nog een beetje.
Competentie 5: Intercultureel:
Omdat ik zelf uit een familie kom met 2 verschillende culturen heb ik al vroeg leren omgaan met andere culturen en hoe te handelen. Ik kan dan ook goed samenwerken en communiceren met personen die een andere culturele achtergrond hebben. Dit jaar heb ik ook te maken gehad met cultuur binnen een bedrijf. Als persoon ben ik iemand die altijd een luisterend oor bied. Hiermee laat ik betrokkenheid zien bij de doelgroep. Dit zorgt ervoor dat ik goed kan handelen in internationale en interculturele omgeving.
Competentie 6: Burgerschap:
Tijdens de afgelopen stage heb ik burgerschap getoond. Doordat ik voor twee organisaties aan het werk was moest ik verschillende onderwerpen behandelen en afwegingen maken. Voor de gemeente Tynaarlo was het maatschappelijke belang het grootst. Maar voor Royal FloraHolland Eelde was de economische waarde van de interventie belangrijk. Door goed met beide organisaties te communiceren is er een interventie opgezet die zowel de belangen van de gemeente als die van Royal FloraHolland Eelde en haar werknemers behartigd.
Competentie 7: Onderzoeken:
Het zoeken naar de juiste bronnen en samenwerken met betrokkenen en professionals heb ik in de afgelopen jaren zeker ontwikkelt. Ik probeer meer de professionals te betrekken bij de vraagstukken. Hierdoor kan er kennis worden gedeeld en vanuit andere invalshoeken op de vraagstellingen worden gekeken. In de afgelopen jaren heb ik ook steeds vaker het ontwerp moeten analyseren, presenteren en onderbouwen aan de hand van strategieën en methoden. Afgelopen jaar is ook een van de doelstellingen geweest dat de interventie duurzaam is. Hier ben ik dan ook actief mee bezig geweest. Zo is de gemeente bezig om de interventie na de zomer door te zetten bij andere bedrijven en is bij Royal FloraHolland Eelde een werkgroep ontstaan die het vitaliteitsbeleid actief probeert te houden.
Competentie 8: Organiseren en begeleiden
Ik heb als sportkundige veel evenementen en interventie georganiseerd. Dit gebeurde vaak ook vanuit het beleid van de organisatie. Het doel was dan ook vaak om doelgroepen te stimuleren tot gezond gedrag. voorbeelden hiervan zijn mijn afstudeerproject in jaar 4 en vitality@work (Jaar 3>PLU 12). de interventies heb ik vaak ook zelf begeleidt. Het positioneren an marketen was wel een punt wat nog kan worden verbeterd. Wel heb ik dit zeker ontwikkelt in de afgelopen jaren. Eerst stapte ik niet zomaar op iemand af om het gesprek aan te gaan en sport en -beweegprogramma's te promoten. Nu doe ik dat al wel. Ik ben een rustig persoon dat het liefst op de achtergrond werkt, maar wanneer het nodig is kan ik wel naar de voorgrond treden. Dit kost nu veel minder moeite dan eerst. Ik ben meer proactief geworden.
Competentie 9: Managen en leidinggeven:
In groepen waarin ik samenwerkte was ik niet de leider. Wel was ik iemand die ervoor zorgde dat de groep samen kwam of dat andere betrokkenen aansloten bij de werkoverleggen. In deze werkoverleggen was ik niet de gespreksleider. In de afgelopen stage heb ik dit wel meer moeten doen. Ook omdat de interventie door mij was bedacht en ik de betrokkenen en professionals moest sturen en leiden om de interventie tot een goed eind te brengen.
Competentie 10: Beleid uitzetten:
De stage van jaar 4 ben ik vooral bezig geweest met beleid uitzetten. Bij Royal FloraHolland Eelde heb ik geprobeerd om aan de hand van een interventie het vitaliteitsbeleid wat te veranderen. Dit heb ik geprobeerd door trends en ontwikkelingen op het gebied van gezonde leefstijl toe te passen in de interventie. De interventie is uiteindelijk ook uitgevoerd. Met de evaluatie van de interventie is er een advies geschreven voor Royal FloraHolland Eelde. Zo is de interventie duurzaam gemaakt en kunnen ze de interventie toepassen in het vitaliteitsbeleid.
Maak jouw eigen website met JouwWeb